‘Genderidenteit is niet altijd iets eenduidigs’

‘Zij/haar’ of ‘hij/hem’. Dat staat in de e-mailhandtekening of op de LinkedIn-pagina achter de naam van een aantal Bord&Stift’ers. Daar krijgen we wel eens vragen over. Waarom kiezen zij ervoor om hun voornaamwoorden expliciet te benoemen?

Als je je als identificeert met het geslacht waarmee je geboren bent, lijkt het vanzelfsprekend. Je bent ‘gewoon’ een hij of een zij. Je ziet eruit als een hij of een zij. Anderen noemen je op de correcte manier hij of zij. Dan hoef je natuurlijk niet te vermelden wat je voornaamwoorden zijn, is de gedachte.

Er zijn alleen ook mensen die zich níet identificeren met hun geboortegeslacht, zoals trans of non-binaire personen. Bij hen komt het nogal eens voor dat ze – door hun uiterlijk of hun naam – met de verkeerde voornaamwoorden worden aangesproken. Zij moeten steeds herhalen: Nee, ik ben een hem. Nee, ik ben een haar. Of ze vallen überhaupt niet in de hij/zij-categorie en willen aangesproken worden met hen of die.

Juist worden aangesproken

Gemisgenderd worden – aangesproken met de verkeerde voornaamwoorden – kan veel pijn veroorzaken. Mensen kunnen het gevoel hebben dat anderen weigeren ze te zien zoals ze gezien willen worden. Zij kunnen ervoor kiezen om hun voornaamwoorden tussen haakjes achter hun naam te zetten. Zo is de kans groter dat ze juist worden aangesproken.

Je voornaamwoorden expliciet benoemen wordt nu nog als iets afwijkends gezien. Wij willen dat normaliseren, door dat óók te doen als cisgender personen (mensen waarbij hun genderidentiteit en geboortegeslacht overeenkomen).

Niet altijd simpel en eenduidig

Niet iedereen bij Bord&Stift doet het, maar Charlotte wel. ‘Als bedrijf willen we ons inzetten voor een eerlijke en inclusieve wereld. Dit hoort voor mij daarbij.’ Het is iets wat ons bij Bord&Stift persoonlijk aan het hart gaat. ‘Een collega van ons ging in transitie en drukte ons daarmee met ons neus op de feiten; door hem realiseren we ons hoeveel pijn het kan doen als je misgenderd wordt.’

Charlotte wordt zelden aangesproken met verkeerde voornaamwoorden, geeft ze aan. ‘Dan kan je denken: ik hoef die dus niet te noemen, want ik heb er geen probleem mee. Maar door het als cisgender persoon wél te doen, geef je aan dat je erkent dat genderidentiteit niet altijd simpel en eenduidig is. Je maakt het toegankelijk voor anderen om ook hun voornaamwoorden te benoemen. We zien het als een discrete, simpele en tegelijkertijd krachtige manier om trans, non-binaire en intersekse mensen uit te nodigen uit te komen voor hun genderidentiteit.’

Het onderwerp normaliseren

Ook collega Sophie benoemt sinds een tijd expliciet haar voornaamworden. ‘Als je iemand ontmoet, maak je telkens een aanname; deze persoon heeft dit geslacht en deze voornaamwoorden. Dat doe je meestal goed, maar soms niet. Mensen kunnen daar erg last van hebben. Als we allemaal aangeven hoe we willen worden aangesproken, dan hoef je niet meer afhankelijk te zijn van aannames.’

Sinds Charlotte ‘zij/haar’ achter haar naam heeft staan in haar mail en op haar LinkedIn-profiel, krijgt ze er regelmatig vragen over. ‘Dat vind ik een bijkomend voordeel, door mijn uitleg normaliseer ik het onderwerp en zet ik mensen aan het denken.’

Meer lezen

Cisgender? Misgenderen? Denk je bij deze woorden: hèèè? Dat snappen we. Als je wil, kun je hieronder meer lezen over dit onderwerp.

De verschillende termen worden hier en hier uitgelegd.

OneWorld vertelt waarom misgenderen pijnlijk is.

Gender maar ‘modern gedoe’? De Correspondent legt uit waarom niet.

Genderidentiteit is steeds meer bespreekbaar, schrijft NRC.